Een rondje langs de velden: Marc Buiter

Een gevarieerd gezelschap met zeer verschillende achtergronden dat een passie voor voedselbossen met elkaar deelt. Zo zou je het bestuur van Stichting Voedselbosbouw kunnen omschrijven. Wie zijn deze ‘voedselbospioniers’? Wat zijn hun drijfveren en hoe geven zij invulling aan hun ambitie om in vijf jaar tijd minstens honderdvijftig hectare voedselbos te realiseren op landbouwgronden? In de rubriek ‘Een rondje langs de velden’ stellen wij hen aan jullie voor. In deze aflevering is het woord aan Marc Buiter, secretaris van de stichting. “Als je beseft dat de natuur je bondgenoot kan zijn, gaat een nieuwe wereld open.”

Marc III

Marc Buiter tijdens de plantdagen 2019-2020 in Schijndel - foto's: Rebke Klokke

Marc Buiter gelooft niet in kleine stapjes. Tenminste, niet als het gaat om oplossingen voor de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. Liever trekt hij samen met koplopers op bij het realiseren van grensverleggende vernieuwingen die de overgang naar een duurzame samenleving versnellen en versterken. ‘Duurzame systeeminnovaties’ noemt hij dat. Deze overtuiging schoot al begin jaren negentig wortel tijdens zijn studie Milieukunde, toen Marc het tweede rapport van de Club van Rome las. Hierin werd opnieuw de noodklok geluid over grote milieuproblemen, zoals de klimaatverandering en de grootschalige vervuiling van bodem, water en lucht. In 1989 waren in Nederland al het RIVM-rapport Zorgen voor Morgen en het eerste Nationaal Milieubeleidsplan (NMP1) verschenen.

Het helpen realiseren van grensverleggende vernieuwingen die de overgang naar een duurzame samenleving versnellen en versterken

“Hierin werd de zorgelijke toestand van het milieu geanalyseerd en zijn de belangrijkste milieuthema’s gedefinieerd: de zogenoemde ‘ver’-thema’s, zoals verandering van het klimaat, vermesting, verzuring, en verspilling van energie en grondstoffen. Tijdens mijn studie deed ik onderzoek naar de mogelijkheden en meerwaarden van de gecombineerde vergisting van mest en organische reststromen, waarbij de vergiste eindproducten kunnen worden gebruikt als alternatief voor kunstmest. Een thema waarnaar ik in 1999, toen ik bij ETC werkte, opnieuw onderzoek deed toen ik een rapport voor de Rabobank schreef. Aan de hand van de milieuthema’s maakte ik een integrale milieukundige analyse van de mestproblematiek: van de teelt van veevoedergewassen tot en met de verwerking en aanwending van dierlijke mest en kunstmest”, vertelt hij.

Het oplappen van een ziek systeem

In het vervolg van zijn loopbaan zouden nog vele rapporten, beleidsplannen en analyses volgen. Een carrière die zich deels afspeelde in bestuurlijke en politieke kringen. Zo ging Marc in 2003 aan de slag bij het wetenschappelijk bureau van GroenLinks. “Ik kwam er al snel achter dat ik niet in de wieg ben gelegd voor de politiek”, lacht hij. “Ik kreeg de kans onderzoek te doen naar allerlei interessante thema’s, maar ontdekte dat dit onderzoek vooral ten dienste moest staan van de politieke waan van de dag. Ik wilde binnen GroenLinks een bijdrage leveren aan de ideeënontwikkeling voor de lange termijn, maar daarvan kwam weinig terecht. Ik was vooral geïnteresseerd in systeemveranderingen en werd niet erg enthousiast van kleine aanpassingen aan bestaande systemen, zoals roetfilters op de uitlaat van vervuilende auto’s. Als het systeem in zijn geheel ziek is, komt dat neer op symptoombestrijding.”

Impressie van het plantweekend in Schijndel in de winter van 2019

Het vertellen van ‘verhalen met een knipoog’

In 2005 trad Marc in dienst bij de VROM-raad, die de regering destijds gevraagd en ongevraagd advies gaf, onder meer op milieugebied. Dat was zijn kennismaking met de rol van secretaris, een functie die hij nu ook vervult voor Stichting Voedselbosbouw. “Ik leerde het klappen van de zweep kennen en raakte vertrouwd met het ambachtelijke organisatiewerk, zoals het creëren van een goede structuur en heldere werkprocessen. Dat klinkt misschien saai, maar het is wel de olie die de machine in beweging houdt”, benadrukt hij. “Je helpt mensen geïnformeerde beslissingen te nemen, schrijft allerlei vergader- en beleidsstukken en zit dus voortdurend op de schrijfstoel.” Zijn ervaring als verslaggever bij een lokale krant in de jaren tachtig, komt hierbij goed van pas. “Ik heb door de jaren heen talloze beleidsstukken geschreven. Daarbij probeer ik complexe vraagstukken toegankelijk te maken door ze uit de technocratische sfeer te halen. Want zeg nou zelf: milieuthema’s als verzuring, vermesting, verspilling en externe veiligheid zijn begrippen die ver van mensen afstaan. Met mooie metaforen probeer ik zulke vraagstukken te verhelderen en voorstelbaar te maken. Soms ontwikkel ik een creatieve verhaallijn waarin je met een knipoog én een serieuze ondertoon vraagstukken tot leven brengt en herkenbaar maakt.”

Marc

Van ‘grond’ tot ‘mond’

Want als het om grote milieuproblemen als klimaatverandering en uitholling van de biodiversiteit gaat, wringt daar de schoen. “Door de abstracte en technische manier waarop deze verhalen worden verteld, dringt de ernst niet tot mensen door. Dat heeft ook te maken met de enorme afstand tussen oorzaken en gevolgen van milieuproblemen, zowel in tijd als ruimte. Iemand die in Nederland een stukje kippenvlees uit de bio-industrie eet, vraagt zich niet direct af welke gevolgen dit heeft voor mens en natuur in andere delen van de wereld. Dat kun je mensen nauwelijks kwalijk nemen, want het is volstrekt onmogelijk om je overal van bewust te zijn. Het gevolg is wél dat er veel te weinig aan dit soort vraagstukken wordt gedaan”, stelt hij vast. “De consument wordt vaak ten onrechte een schuldgevoel aangepraat, maar je kunt dit soort problemen óók aanvliegen vanuit de invalshoek van systeemoplossingen: door mensen bijvoorbeeld te stimuleren deel te worden van een korte keten door maaltijdboxen rechtstreeks bij ecologische boeren voor een eerlijke prijs af te nemen. Als mensen een goed en haalbaar handelingsalternatief hebben, komen ze sneller in beweging.”

Als het gaat om de vraag hoe transities vorm krijgen, heeft Marc veel geleerd van zijn werk voor Urgenda als secretaris voor het platform Duurzame Gebiedsontwikkeling. “Ik kreeg de opdracht dit platform te ondersteunen met nieuwe ideeën en innovatieve concepten met als doel de versnelling en versterking van duurzame gebiedsontwikkelingen. Bij Urgenda leerde ik hoe je transities in de samenleving kunt ondersteunen en bijsturen. Hierbij draaide het om grensverleggende veranderingen die nodig zijn om bestaande systemen te doorbreken. Ik leerde dat de kiemen van zulke veranderingen vaak al aanwezig zijn in de onderstroom van de samenleving: er zijn altijd voorlopers die in allerlei niches spannende dingen doen. Je moet dus een neus hebben voor perspectiefrijke initiatieven van onderop en deze een platform bieden, zodat ze zich verder kunnen ontwikkelen. Tegelijk heeft een systeemverandering óók druk van boven nodig, vanuit beleid, wet- en regelgeving."

Marc V

De natuur als bondgenoot

De parallel met Stichting Voedselbosbouw dringt zich al snel op. “Eén van de voortrekkers van de voedselbosbeweging is onze voorzitter, Wouter van Eck, die met zijn Voedselbos Ketelbroek ver voor de troepen uitliep. Door Fransjan de Waard, die al langer bezig was met permacultuur, maakte ik in 2012 kennis met voedselbossen. Ik was meteen om: het is een briljant concept en een prachtig voorbeeld van een duurzame systeeminnovatie. Je creëert een productiesysteem dat met de natuur meebeweegt zonder het gebruik van schadelijke stoffen.” Uit deze ‘onderstroom’ is een kleine groep koplopers ontstaan die, soms tegen de klippen op, vastberaden aan de boom blijft schudden en zo een vruchtbare bodem creëert voor de professionele voedselbosbouw in Nederland.

Als ontwerper en coördinator van het programma Duurzame Doorbraak Voedselbosbouw heeft Marc ook zijn stempel gedrukt op een kleine systeemdoorbraak. “Vanuit dit programma hebben we in anderhalf jaar tijd dertien grotere voedselbosprojecten opgestart. Samen staan deze projecten voor de realisatie van ruim 75 hectare voedselbos op landbouwgrond en dat brengt onze voor eind 2023 geplande mijlpaal - een start met de aanleg van minstens honderdvijftig hectare voedselbossen - al dit jaar binnen handbereik”, vertelt hij. “Met onze ondersteuning op maat bij ontwerp en aanleg van een voedselbos bieden we een kansrijk handelingsalternatief voor koplopers die in de onderstroom van de agrarische sector met deze nieuwe teelt aan de slag willen gaan. Want de natuur biedt hoop in tijden van klimaatcrisis. Als je beseft dat de natuur je bondgenoot kan zijn, gaat een nieuwe wereld voor je open.”