Topsectorenonderzoek
Kick-off Topsectorenonderzoek 'Wetenschappelijke Bodemvorming onder de Voedselbosbouw'
Hoewel de praktijkervaringen veelbelovend zijn, is er weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar de impact die voedselbossen kunnen hebben in gematigde klimaatzones. Bijdragen aan wetenschappelijke kennisontwikkeling is daarom een belangrijk doel van het onderzoeksproject Wetenschappelijke Bodemvorming onder de Voedselbosbouw dat op donderdag 15 oktober 2020 zijn officiële kick-off beleefde. Het project wordt uitgevoerd en ondersteund door tien consortium-partners als onderdeel van het beleid voor de topsectoren Agri en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.
Bemonstering in Voedselbos Schijndel voor nulmeting Topsectorenonderzoek, links: Isabelle van der Zanden (NIOO-KNAW) en rechts Gerard Korthals (CvB) - foto's: Marc Buiter
Goed ontworpen voedselbossen kunnen een grote bijdrage leveren aan een effectieve oplossing van de grote duurzaamheidvraagstukken in de landbouw. Of het nu gaat om de klimaatverandering, het stikstofvraagstuk, het herstel van biodiversiteit, de ‘waterrobuuste’ inrichting van gebieden, nieuwe agrarische verdienmodellen of het streven naar kringlooplandbouw: voedselbossen bieden veel wenkende perspectieven. “We gaan letterlijk onder onze voeten kijken om uit te vinden hoe het bodemleven zich in voedselbossen ontwikkelt”, zegt Ciska Veen, onderzoeker van het Nederlands Instituut voor Ecologie in Wageningen (NIOO-KNAW).” Veen begeleidt Isabelle van der Zanden, PhD Student Terrestrische Ecologie, die al tijdens het project een promotieonderzoek zal uitvoeren naar de impacts van voedselbossen op klimaat en biodiversiteit in de bodem. De voedselbossen van Stichting Voedselbosbouw in Almere (Eemvallei Zuid; 30 hectare) en Schijndel (20 hectare) vormen twee ‘living labs’ waar een belangrijk deel van het praktijkonderzoek zal plaatsvinden. “Op deze en ook op een aantal andere locaties ga ik in de komende vier jaar het bodemleven onder voedselbossen bestuderen en vooral kennis opdoen over de nutriëntenkringloop en koolstofopslag”, legt Van der Zanden uit.
Het toetsen van een belofte
Projectleider Jeroen Kruit, onderzoeker aan Wageningen Environmental Research (WEnR), maakte in 2016 kennis met voedselbossen. “Vanuit de WUR schoof ik aan tafel met een klein groepje pioniers dat bezig was met de voorbereiding van een Green Deal. In 2017 slaagden we erin met 25 partijen de Green Deal Voedselbossen te sluiten”, vertelt hij. Overheden, beleidsmakers, koplopers en faciliterende partijen hebben toen afgesproken dat zij zich gaan inspannen om het areaal voedselbossen te helpen vergroten. Kruit: “Het thema voedselbossen krijgt in de onderzoekswereld steeds meer aandacht. Nu maken we voor het eerst een start met fundamenteel onderzoek naar voedselbossen. De voedselbossen in Schijndel en Almere fungeren hierbij als ‘living labs’. We willen in dit onderzoek vooral een belofte toetsen: de belofte dat een goed ontworpen voedselbos kan bijdragen aan een effectieve aanpak van een aantal grote duurzaamheidsuitdagingen waarvoor we staan.”
De kringloop van water
Eén van de consortium-partners is Waterschap De Dommel. Als ecoloog voor het waterschap hoopt Ineke Barten dat het onderzoek meer inzichten zal bieden in het functioneren van de nutriënten- en waterkringloop onder een goed beheerd landbouwsysteem. “Zo hopen we antwoord te krijgen op de vraag of voedselbossen meer water kunnen vasthouden, de bodemkwaliteit verbeteren en of er minder uitspoeling is. Ook zijn we benieuwd naar de invloed die bomen en struiken kunnen hebben op het bodemleven.
V.l.n.r.: Jeroen Schütt, Jeroen Kruit, Gerard Korthals, Ciska Veen, Maurits Tax (vrijwilliger) en Isabelle van der Zanden
Het zou mooi zijn als het onderzoek een paar kengetallen kan opleveren, waarmee we bijvoorbeeld kunnen kwantificeren hoeveel water voedselbossen gedurende de seizoenen kunnen vasthouden.” Haar collega Annelies Balkema, adviseur Beleid en Innovatie Watersystemen, vult aan. “Zeker in Schijndel, waar een voedselbos wordt aangeplant op voormalige maïsakkers, is het erg interessant om het bodemleven te volgen. Hoe snel wordt dit weer een gezonde, vitale bodem en wat doet het met infiltratie, waterretentie en het bodemleven?”
Schakel in de omslag naar kringlooplandbouw
Dorith Vermunt - dossierhouder Agroforestry en Voedselbosbouw bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij - vertelt dat voedselbossen een belangrijke schakel kunnen vormen in de overgang naar kringlooplandbouw. “Er zijn recentelijk twee adviezen geschreven voor de opschaling van agroforestry en voedselbossen in Nederland, door onder andere het Louis Bolk Instituut en Stichting Voedselbosbouw. Hierbij wordt onder meer ingegaan op de vraag wat er moet gebeuren om duizend hectare aan voedselbossen te realiseren op Nederlandse landbouwgronden.” Ook met het oog op deze ambitie kan het onderzoek waardevolle inzichten opleveren, verwacht zij. “We hebben vanuit beleidsmatig perspectief behoefte aan fundamentele kennis en kengetallen als het gaat om klimaat, stikstof, biodiversiteit en verdienvermogen. We hopen dat dit onderzoek hieraan een bijdrage kan leveren.”
Nieuwe agrarische verdienmodellen
Peter van der Haar, beleidsmedewerker Openbaar Gebied van gemeente Meierijstad, waar Voedselbos Schijndel wordt aangeplant, vraagt zich af of voedselbossen een alternatief kunnen zijn voor boeren die hun activiteiten, mede als gevolg van het stikstofvraagstuk, willen staken. “In onze regio hebben we te maken met veel boeren die willen stoppen, wat de vraag oproept wat we met deze arealen kunnen doen. Ik hoop dat dit project duidelijk kan maken of voedselbossen een geschikt alternatief verdienmodel kunnen bieden voor agrariërs die op een andere manier willen boeren. Tegelijkertijd heeft de provincie een ambitieus plan om het areaal bossen te vergroten en dat kan een win-win situatie opleveren.” Stijn Heijs, bestuurslid van Stichting Voedselbosbouw, toont zich optimistisch. “De economische potentie van voedselbossen is op basis van de modellen die we hebben ontwikkeld, in theorie zeer interessant. Uit deze modellen blijkt dat je met een beperkt areaal al een behoorlijk inkomen kunt verdienen.” Dat vraagt wél tijd, voegt hij hieraan toe. “Eigenlijk is de scope van het onderzoek te beperkt om dit goed te kunnen inschatten, omdat de oogsten uit een voedselbos pas na zo’n vijf jaar goed op gang beginnen te komen. Daarna nemen de oogsten elk jaar snel toe en kan een voedselbos nog vele decennia voor een goed belegde boterham zorgen.” Marc Buiter, secretaris van Stichting Voedselbosbouw, vult aan. “We hebben als stichting het streven om langjarig onderzoek te laten doen naar de impacts van voedselbossen op onder meer klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Onze ambitie is dan ook om dit onderzoek na vier jaar voort te zetten met nieuw onderzoek waarvoor we te zijner tijd weer financiering hopen te vinden. We willen onze claims over deze impacts namelijk graag verder kunnen onderbouwen met gedegen onderzoek.” “Of weerleggen”, nuanceert projectleider Kruit.
Next steps
De officiële aftrap voor het onderzoeksproject is gegeven en daarmee kan het veldwerk beginnen. Dit najaar wordt een begin gemaakt met de eerste monsternames van de bodem in het Voedselbos Eemvallei in Almere. In Schijndel zijn in 2018 al monsters genomen voor een nulmeting. “Bij de analyse van de bodemmonsters uit het veld zal onze focus vooral liggen op koolstofopslag in de bodem en de rol van het bodemleven in dat proces”, vertelt Isabelle van der Zanden. De monitoringgegevens uit het veldonderzoek worden vergeleken met klassieke waarnemingen die in het BLN - Bodemindicatoren voor Landbouwgronden in Nederland - gebruikt worden. Gerard Korthals, onderzoekcoördinator van het Centrum voor Bodemecologie van de WUR: “Data van maïsakkers uit het BLN kunnen bijvoorbeeld als referentie dienen; zo kunnen we onze eigen waarnemingen vergelijken met beschikbare data uit bestaande teeltsystemen. Door deze gegevens te combineren, kun je zien hoe de bodem in een voedselbos zich ontwikkelt ten opzichte van de voorgaande periode. We verwachten zo zichtbaar te kunnen maken hoe dit bijvoorbeeld afwijkt van een intensief beteelde akker.” Van der Zanden: “In vergelijking met intensieve landbouwsystemen biedt voedselbosbouw veelbelovende vooruitzichten als het gaat om biodiversiteit, doordat de bodem niet jaarlijks wordt verstoord en gebruik wordt gemaakt van natuurlijke successie.”
Over het consortium
Het onderzoeksproject Wetenschappelijke Bodemvorming onder de Voedselbosbouw wordt uitgevoerd en medegefinancierd in het kader van het topsectorenbeleid voor de sectoren Agri en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Het project is voortgekomen uit de onderzoekagenda van de Green Deal Voedselbossen (2017). Het projectconsortium bestaat uit:
- Wageningen Environmental Research (WEnR), projectleiding
- Stichting Voedselbosbouw Nederland (initiatiefnemer)
- Centrum voor Bodemecologie (CSE)
- Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
- Provincie Flevoland
- Aeres hogeschool in Almere
- HAS Den Bosch
- Groen Ontwikkelfonds Brabant
- Regio Noordoost-Brabant
- Waterschappen De Dommel en Aa en Maas